Tekst in afbeelding:
Het verhaal van Tineke
Tineke is alleenstaande moeder van 3 kinderen , van wie nog 1 zoon thuis woont. Ze woont al bijna haar hele leven in Tuindorp Oostzaan. Sinds 1997heeft Tineke een bijstandsuitkeringen sinds 2014 loopt ze bij de Voedselbank. Door haar situatie heeft ze vrijwel geen perspectief om hier ooit uit te komen.
Als je opeens in de bijstand terechtkomt
Ondanks haar opleidingen in de zorg kon Tineke alleen administratief werk doen. Ze heeft al haar hele leven zware rugklachten en kan niet veel staan. Na de geboorte van haar eerste zoon besloot ze te stoppen met werken om voor de kinderen te zorgen; ze zou later
nog een tweeling krijgen. Vanwege het werk en inkomen van haar man kon dit allemaal makkelijk. Dat veranderde toen hun huwelijk plotseling stukliep. Ze bleef alleen achter met de kinderen, en kwam in de bijstand terecht.
Doordat ze uit eigen keuze niet werkte op het moment dat haar inkomen wegviel, is haar uitkering erg laag, en kon ze ook geen WIA-uitkering krijgen. Tegelijkertijd zag het er niet naar uit dat ze ooit nog echt zou kunnen werken vanwege haar rugklachten.
Ze werd steeds zieker, en moest de tropenjaren met haar jonge kinderen in haar eentje doorkomen. Toen ze terug verhuisde naar Tuindorp Oostzaan kreeg ze gelukkig veel hulp van familie. Ze deed veel vrijwilligerswerk en hoefde daarom niet meer te solliciteren.
Ik vond het heel belangrijk dat mensen niet konden zien dat ik een uitkering had. Dat de jongens eten hadden, naar sport konden, en leuke uitjes konden doen.
Hoe de kostendelersnorm vooruitgang in de weg zit
Jarenlang leefde ze alleen op haar uitkering en de kinderbijslag. Maar na 2010 werd het steeds moeilijker: de jongens werden 18, de kinderbijslag stopte, een deel ging studeren, en alles werd duurder. Vanaf 2014 begon ze bij de Voedselbank.
Haar enige inwonende zoon heeft moeite met het vinden en behouden van een baan. Doordat hij boven de 21 was (en inmiddels boven de 28 is), werd hij meegeteld als huisgenoot voor de uitkering en huurtoeslag van Tineke. “En voordat je bij werkloosheid een nieuwe uitkering hebt, ben je al gauw 2 maanden verder.” Daarom moeten ze soms gezamenlijk van 1 uitkering leven.
In de periodes dat hij wel inkomen heeft, betaalt haar zoon haar elke week 100 euro kostgeld. Wel maar 3 weken per maand. 300 euro is de maximale hoeveelheid die Tineke mag ontvangen - anders heeft ze geen recht meer op de Voedselbank. En dat is in sommige periodes de enige manier waarop ze het redden.
Haar broer helpt haar met de administratie. En dat is nodig, want door het inkomen van haar zoon krijg je al snel te veel huurtoeslag. Als je één keer niet oplet kan het terugbetalen wel 2 jaar duren.
In moeilijke periodes moeten we van 1 uitkering leven. Daarom kan ik de Voedselbank nooit opgeven.
Wat als je geen perspectief hebt?
Ook nu nog staat Tineke regelmatig rood. Maar alleen voor de lasten, op momenten dat het financieel weer minder gaat. “Laatst kreeg ik in een gesprek met een maatschappelijk werker te horen: je moet echt proberen om minder rood te staan, dat is niet goed. Alsof ik dat niet wist?!” In de huidige situatie heeft ze simpelweg geen keuze. Het enige perspectief om meer geld over te houden, is uiteindelijk de AOW.
Als ik een brief zie van de belastingdienst, klap ik dicht.
Comments